De oliemaatschappijen geven slechts beperkt informatie over de eigenschappen van hun olie. De gegevens die worden verstrekt zijn algemene gegevens en betreffen veel al gemiddelde waarden. Bij specifieke toepassingen is het nodig om de technische specificatie van de motorolie te kennen. In het merendeel van de gevallen is eerst alleen de type informatie van de olie voldoende.
In dit artikel worden de zes meest belangrijke eigenschappen van motorolie besproken:viscositeit, viscositeit index (V I), vlampunt, het "pour point", % gesulfateerde as en % zink.

Viscositeit
viscositeit is een maat voor het stromings vermogen van een olie. Deze eigenschap bepaald of een olie een bepaalde afschuifsterkte kan ontwikkelen en vasthouden. Dikkere olie soorten hebben een een hogere viscositeit dan de dunnere olie soorten. Bij een olie met een te lage viscositeit voor een bepaalde toepassing kan leiden tot het breken van de oliefilm bij hogere temperaturen en daarmee schade toebrengen aan de motor. Een olie met een te hoge viscositeit laat zich moeilijk verpompen bij lagere temperaturen en de oliefilm kan kapotgaan bij hoge toerentallen.

Voor het aangeven van de viscositeit is door SAE (Society of Automotiveor Engineers) een nummer systeen ontwikkeld. Deze nummers komen overeen met de meetwaarden die in de verschillende geaccepteerde technieken worden bereikt.De metingen zijn uitgevoerd bij verschillende temperaturen. De toegekende nummers zijn 5,10, 20, 30, 40 en 50. Aan deze getallen is de letter W toegevoegd en betekent dat de olie beproefd en geschikt is voor het gebruik in de winter. Een olie met De kenmerking 5W is beproefd bij -25°C; een 10W olie is beproefd bij -20°C; een 15W olie is beproefd bij -15°C,een 20W olie is beproefd bij -10°C.


Een eigenschap van een eenvoudige olie is dat als de temperatuur hoger wordt de olie veel dunner wordt. Het gebruik van een dergelijke olie in een automotor, zeker bij hogere bedrijfs temperaturen en grotere vermogens, niet goed mogelijk. Dit is de reden dat aan olie tegenwoordig stoffen worden toegevoegd waarmee de viscositeit bij lage en hoge temperatuur dichter bij elkaar komt liggen. Deze olie soorten worden aangeduid met de term "Multi Grade". De stoffen die worden toegevoegd zijn polymeren. Zij worden toegevoegd aan bijvoorbeeld de olie soorten 5W, 10W, of 20W. Bij lage temperatuur zijn de polymeren gekringeld en hinderenen daarmee de olie in beperkte mate om te stromen. Als de olie warmer wordt worden de polymeren steeds meer langgerekte ketens en verhinderen daarmee de stroming van de olie. Het resultaat hiervan is dat de viscositeit bij 100°C slechts zoveel is als het getal aangeeft. Je zou ook kunnen zeggen dat een 20W-50 olie bij lagere temperatuur stroomt als een 20 olie, en bij hoge temperatuur niet dunner wordt dan een 50 olie zou doen

De keuze van een Multi Grade olie moeten met zorg worden gedaan. De stelregel is dat een Multi Grade gekozen moet worden met een zo kleine mogelijke variatie in viscositeit, dit in relatie tot de bedrijfs temperaturen. Kijk daarbij in de winter naar de laagste temperaturen die kunnen voorkomen en in de zomer naar de hoogste bedrijfs temperaturen. Polymeren kunnen scheuren en verbranden, en beïnvloeden daarmee de smeereigenschappen in negatieve zin.
10W-40 en 5W-30 hebben beide een vrij grote verschil tussen de eigenschappen bij lagere en hogere temperaturen. Om dit te bereiken is een grote hoeveelheid polymeren noodzakelijk.Toepassing van deze olie in dieselmotoren heeft aanleiding gegeven tot problemen. Er zijn nog maar weinig fabrikanten die het type 10W-40 adviseren. In het algemeen kan gesteld worden dat hoe lager het aandeel polymeren is, des te beter de olie kan smeren. De olie 20W-50 heeft dezelfde spreiding maar begint met een zwaardere basis olie en heeft daarmee relatief gezien minder polymeren nodig om de viscositeit te beperken bij hogere temperaturen.

Viscositeitsindex
de Viscositeitsindex is een empirisch getal dat de mate van verandering in viscositeit binnen een gegeven temperatuurgebied van olie aangeeft. Hoge getallen geven een lage verandering aan en lage getallen geven een relatief grote verandering aan. Hoe hoger het getal des te beter. Dit is een van de belangrijkste eigenschappen van olie. Deze getallen kunnen alleen met elkaar worden vergeleken binnen een bepaald viscositeitsgebied. Het is geen indicatie van het vermogen van de olie weerstand te bieden aan thermische breuk.

Vlampunt
Het vlampunt is de temperatuur waarbij olie dampen afgeeft die ontbranden als een vlam boven de olie wordt gehouden. Hoe lager het vlampunt des te groter de neiging van de olie om door verdamping bij hoge temperaturen olie kwijt te raken. Het vlampunt is een indicator van de kwaliteit van de basis in de olie. Hoe hoger het vlampunt des te beter.

Pour point
Het pour point ligt vijf graden Fahrenheit boven het punt waarbij afgekoelde olie die onder een hoek wordt gehouden niet meer beweegt. Deze meting is een met name belangrijk voor olieen die in de winter worden gebruikt. Een grenswaarde voor het verpompen van de olie wordt door verschillende fabrikanten opgegeven. Dit is de temperatuur waarbij de olie blijft pompen en een geschikte oliedruk aanhoudt. Deze temperatuur wordt slechts door enkele fabrikanten opgegeven maar ligt ongeveer 20 graden boven het pour point. Hoe lager het pout point des te beter.

% Gesulfateerde as
Het percentage gesulfateerde as betreft de hoeveelheid vast materiaal die overblijft als de olie een reactie aangaat met zwavelzuur en verbrand. Deze informatie wordt gebruikt om de hoeveelheid metallische anti slijtage middelen en toegevoegde detergenten in de olie te kwantificeren. Zink-dithiofosfaat is een veelgebruikt detergent en anti slijtage toevoeging in de olie en wordt bij deze test bepaald.

% Zink
Dit is de hoeveelheid zink die toegevoegd is voor het kunnen weerstaan van extreme druk en een verbetering van de slijtage weerstand. Zink wordt alleen toegepast als er daadwerkelijk metaal- metaal contact in de motor aanwezig is. Hopelijk doet de olie zijn werk en treedt dit slechts zelden op. Als het optreedt reageert het zink met het metaaloppervlak en verhindert daarmee slijtage. Een niveau van 0,11 procent is voldoende een automotor te beschermen tegen een tijdelijke slechte smering. Motoren met hoge toerentallen,luchtgekoelde motoren of motoren met een turbo kunnen een hoger percentage zink nodighebben. Het is hierbij niet zo dat een hoger percentage een betere bescherming geeft. Het geeft alleen een langere tijd bescherming bij de afwezigheid van smeerolie

De keuze van de olie voor een oldtimer.
In oldtimers zijn de toleranties tussen de draaiende delen in, veel groter dan in moderne motoren dun vloeibare oliën stromen in de relatief grote ruimte en snel weg en leiden tot een te lage druk opbouw. Dit wil nog niet zeggen dat er geen smering is. De meeste mensen zijn het erover eens dat een 20W-50 olie voor een oldtimer de beste keuze is. Deze olie komt ook goed overeen met de oorspronkelijke specificaties van de autofabrikant.

De kwaliteit van de motorolie aflezen op het etiket.
De kwaliteit van de olie wordt weergegeven op basis van de API normen. (Amerikaans:American Petroleum Institute).Deze normen bestaan uit twee letters. De S-klasse (”Service station”) is bedoeld voor benzinemotoren. De C-klasse (”commercial vehicles”) is bedoeld voor dieselmotoren. De tweede letter geeft de bedrijfsomstandigheden of het bouwjaar van de motor aan. Soms wordt voor eenzelfde motorolie, meerdere codes aangegeven. Dit betekent dat die olie gebruikt kan worden in beide omstandigheden.